Harmen van Straaten brengt op grappige en ontroerende wijze een eerbetoon aan zijn eigenzinnige moeder.
Trippel en Trappel trappelen trippelend op de trap.
‘Trippel,’ zegt Trappel tegen Trippel, ‘als jij nu eens vliegensvlug vooruit de kamer in vliegt? Vliegensvlug vlieg ik dan vlot achter jou aan en vrolijk vliegensvlug terug met op mijn rug… een stuk kaas!’
‘Helaas Trappel,’ zegt Trippel, ‘trap ik daar niet in. Trippel trappel maar in je eigen val, ik ben niet mal! In huizen waar muizen huizen, huizen naast muizen ook katten in huizen…’
Bij Timo zijn ze net aan tafel gegaan. Opeens belt er iemand aan.
Mama weet zeker dat ze geen pakje heeft besteld.
Dat heeft ze papa beloofd. Maar als Timo gaat kijken, staat er een grote doos voor de deur...
Een hilarisch prentenboek op rijm van Harmen van Straaten: grappig, ondeugend en net even anders.
Bekend van Hé, wie zit er op de wc?
Dag lief monsertje van me... Grrr, wat hou ik toch van jou! Eerst knabbel ik aan je grote teen...
Met dit handpop-boek wordt naar bed gaan een feest!
Vandaag gaan de beren
bij opa en oma logeren.
‘Hup!’ zegt papa Beer, ‘we moeten gaan.
We willen straks niet in een file staan.’
Maar onderweg zit alles tegen...
Heel veel auto’s, heel veel pech, en een goed einde.
In de brandweerkazerne klinkt het alarmsignaal. Tien olifanten rollen uit hun ledikant en rijden hun auto snel naar de brand. Iets té snel... Spuit Elf komt niet op tijd mee. En dat is maar goed ook! Want zo kan hij een voor een alle brandweerolifanten redden die de hard scheurende brandweerwagen onderweg verliest.
Voetstappen op zolder, spullen die door de kamer zweven en je naam op een beslagen spiegel, geschreven door een onzichtbare hand… En dat allemaal in een oud, verlaten huis tegenover een kerkhof. Bor weet het zeker: het spookt in het oude huis waar hij met zijn vader naartoe is verhuisd.
Ik zette de hoge hoed van opa op mijn hoofd. En toen... verdween ik. In de hoed van Marcello Malloni, Maestro van Magische Mirakelen.
Jesse weet het zeker: er zit een monster onder zijn bed. En in de autosloperij van zijn vader zijn er nog veel meer. Groot, klein en harig. Ze verstoppen zich in en onder de auto’s, of in de kofferbak. Waarom? Ze zijn in groot gevaar! En uitgerekend Jesse, die overal bang voor is, is de enige die hen uit handen van de kwaadaardige Beukers kan redden…
Jongensvrienden heeft ze al – Sjoerd en Juliano. Maar hoe krijg je een beste vriendin? Fien ontdekt dat er een nieuw meisje bij haar in de straat komt wonen. Evelien zit in een rolstoel. Fien ziet zichzelf al racen in Eveliens wagen. En Evelien? Wil zij Fien als beste vriendin?
Item 1-10 van de 32 | Volgende pagina » |